
Bij zwangere vrouwen, moeders en baby’s kunnen risicofactoren aanwezig zijn, waardoor borstvoeding geven en voldoende melkproductie een uitdaging wordt. Lees hoe een internationaal team van verloskundigen, onder leiding van een gepromoveerde lactatiekundige, samen strategieën ontwikkelden om deze moeders zo goed mogelijk te ondersteunen.
‘Zal ik borstvoeding kunnen geven?’ is een vraag die veel zwangere vrouwen bezighoudt, maar die ze soms niet durven stellen aan hun verloskundige of arts. Toch is het voor aanstaande moeders die borstvoeding willen geven belangrijk om dit onderwerp al vroeg in de zwangerschap te bespreken.
In theorie lijkt het eenvoudig: er zijn richtlijnen hoe borstvoeding en een goede melkproductie bij gezonde moeders en baby’s na de bevalling tot stand wordt gebracht. Ook bestaan er specifieke lactatiekundige adviezen die ouders helpen hun kleine, zieke of te vroeg geboren baby moedermelk te geven.
De realiteit is echter niet altijd zo eenvoudig. Er zijn immers ook moeders met bekende risicofactoren die het geven van borstvoeding kunnen bemoeilijken. Moeders met bestaande gezondheids-, zwangerschaps-, geboorte- of babygerelateerde risicofactoren voor suboptimale lactatie, of van wie de baby’s na de geboorte moeite hebben om kort na de geboorte effectief aan de borst te drinken. In de eerste dagen na de bevalling kunnen ze moeite hebben met borstvoeding geven, wat later kan leiden tot onvoldoende melkproductie om hun borstvoedingsdoelen te halen. Prenatale begeleiding is voor hen vooral belangrijk om hen te voorzien van de juiste kennis, tools en ondersteuning om hun borstvoedingsdoelen te bereiken.
Vroegtijdige identificatie van deze moeders is essentieel, omdat het zorgteams in staat stelt mogelijke problemen tijdig en proactief aan te pakken.
Op welke manier kunnen zorgverleners vrouwen met borstvoedingsrisico’s optimaal ondersteunen en begeleiden? Interne richtlijnen, afgestemd op de behoeften van deze zwangere vrouwen en moeders, stellen zorgteams in staat snel en effectief te handelen. Dit zou niet alleen de zorg voor deze moeders en hun baby’s verbeteren, maar ook bijdragen aan een hoger algemeen borstvoedingspercentage. Helaas zijn klinische richtlijnen voor moeders met bestaande medische, zwangerschaps-, geboorte- of babygerelateerde risicofactoren voor borstvoeding nog steeds schaars, ook in de wetenschappelijke literatuur.
Een internationaal team van verloskundigen, geleid door een gepromoveerde lactatiekundige, herkende deze leemte en voerde een uitgebreid literatuuronderzoek uit. Eerst identificeerden ze de belangrijkste risicofactoren die de normale fysiologische lactatie kunnen verstoren. Daarna werkten ze samen aan de ontwikkeling van een wetenschappelijk onderbouwd perinataal borstvoedingsplan en klinische richtlijnen, waarmee zorgteams gezinnen met risico op lage melkproductie effectief kunnen begeleiden.
Hun bevindingen en oplossingen zijn gepubliceerd in twee peer-reviewed artikelen die vrij toegankelijk zijn en hieronder gelinkt staan. De publicaties zijn bedoeld om dit belangrijke onderwerp onder de aandacht te brengen en verloskundigen en zorgverleners te stimuleren proactieve strategieën toe te passen. Door moeders met risicofactoren tijdig en effectief te ondersteunen bij borstvoeding, krijgen meer pasgeborenen voldoende moedermelk en bereiken meer gezinnen hun borstvoedingsdoelstellingen op lange termijn.
Het team achter de twee artikelen bestaat uit vooraanstaande experts op het gebied van lactatie en verloskunde uit diverse landen wereldwijd:
Paper 1: Leer over de belangrijkste risicofactoren die de normale fysiologische lactatie kunnen verstoren en ontdek waarom proactief lactatiemanagement nodig is om een langdurige melkproductie te waarborgen.
Paper 2: Leer hoe je met behulp van wetenschappelijk onderbouwde perinatale borstvoedingsplannen gestandaardiseerde klinische zorgtrajecten voor lactatie opstelt, waarmee je moeders met borstvoedingsrisico’s effectief ondersteunt in het behalen van secretoire activatie en hun borstvoedingsdoelstellingen.
Start het gesprek op tijd! Praat tijdens de zwangerschap met vrouwen over de mogelijke invloed op borstvoeding en geef gerichte begeleiding om een goede start van de melkproductie te bevorderen. Door ervoor te zorgen dat elke moeder beschikt over de kennis, middelen en ondersteuning om haar borstvoedingsdoelstellingen te bereiken, geven we elke baby de best mogelijke start in het leven.